Eén suikerklontje, wat overeenkomt met één theelepel suiker, weegt ongeveer 4 gram. Met suikerklontjes kunnen koffie- en theedrinkers één of meer klontjes suiker gebruiken om hun drankjes zoeter te maken.
De uitvinding van het suikerklontje ontstond als gevolg van een keukenongeluk. Julia Rad was de vrouw van een directeur van een suikerraffinaderij. Op een dag sneed ze in haar vinger terwijl ze grote stukken suiker hakte. Mevrouw Rad klaagde bij haar man over het gebrek aan suikerstukjes ter grootte van een theekopje.
Jakub Rad vond een manier uit om suiker tot vierkante blokjes te verwerken. In 1840 creëerde hij de eerste suikerklontjes en presenteerde deze aan zijn vrouw. Rad patenteerde zijn suikerklontjespers in 1843.