Volgens Oxford Dictionaries staat een groep nonnen bekend als een overbodigheid. Hoewel de term nu zelden wordt gebruikt om naar nonnen te verwijzen, wordt hij soms gebruikt om naar een buitensporige hoeveelheid van iets te verwijzen.
Het New Collegiate woordenboek stelt dat het woord overtolligheid een 14e-eeuwse oorsprong heeft. De taalkundige bron van het woord kan worden gevonden in de Latijnse term overbodig, het Anglo-Franse woord superfluité en het Middelengelse woord superfluitee. Een alleenstaande non, een vrouw die plechtige geloften heeft afgelegd aan een religieuze orde, wordt over het algemeen een zuster genoemd, hoewel sommige religieuze ordes haar ook moeder of dame noemen.