De meeste paarden blijven in staande positie omdat hun gewicht tijdens het liggen een overmatige druk uitoefent op hun inwendige organen. Volwassen paarden gaan slechts korte tijd liggen. Veulens brengen tijdens hun dutjes meer tijd op de grond door totdat ze ouder worden.
Paarden hebben twee anatomische vaardigheden waardoor ze kunnen blijven staan. Eén functie is het steunapparaat van de voorpoten. Het paard grijpt het steunapparaat aan door de heup te verschuiven en de patella in positie te vergrendelen. Het controleapparaat zorgt ervoor dat de achterpoten kunnen ontspannen zonder in te zakken.
Tijdens het slapen rust een volwassen paard het grootste deel van zijn gewicht op de twee voorpoten en één achterbeen. Paarden komen in staande positie in een lichte slaapfase, een instinct dat overblijft uit de tijd dat ze nog wilde dieren waren. Gemiddeld brengen paarden vier tot vijftien uur door met slapen en enkele minuten tot enkele uren op de grond. Paarden moeten ook gaan liggen om hun minimale REM-slaap te krijgen, wat staat voor snelle oogbewegingsslaap. Om REM-slaap te bereiken moeten ze elke drie dagen één tot twee uur op de grond rusten.
Paarden gaan ook liggen om te zonnebaden en er zijn momenten waarop ze samen in de zon rusten. Een of twee andere paarden houden de wacht terwijl de anderen zonnebaden. Paarden gaan minder vaak liggen als het sneeuwt, maar sommigen slapen uitgestrekt in de sneeuw.