Bijnamen voor de acht planeten in het zonnestelsel zijn Snelle Planeet voor Mercurius, Morgenster en Avondster voor Venus. Blauwe Planeet voor Aarde. Rode Planeet voor Mars. Reuzenplaneet voor Jupiter. Geringde Planeet voor Saturnus. IJsreus voor Uranus en Grote Blauwe Planeet voor Neptunus. Pluto werd ooit beschouwd als een planeet en had de bijnaam IJsplaneet, maar is nu geclassificeerd als een dwergplaneet.
Mercurius wordt de Swift Planet genoemd omdat hij snel rond de zon beweegt. De twee bijnamen van Venus verwijzen naar het moment waarop zij haar maximale helderheid bereikt: kort voor zonsopgang of kort na zonsondergang. De aarde wordt de Blauwe Planeet genoemd omdat de hoeveelheid water op het aardoppervlak ervoor zorgt dat het er vanuit de ruimte blauw uitziet. Op dezelfde manier is Mars de Rode Planeet, omdat hij door het ijzeroxide op het oppervlak er vanuit de ruimte rood uitziet. Jupiter wordt de Reuzenplaneet genoemd omdat het de grootste planeet in het zonnestelsel is. De ringen van ijsdeeltjes en stof van Saturnus verklaren zijn bijnaam. Uranus wordt de IJsreus genoemd omdat het de koudste atmosfeer van alle planeten heeft. Net als de aarde is Neptunus blauw, maar ongeveer 17 keer groter dan de aarde, waardoor Big Blue Planet een toepasselijke bijnaam is. De bijnaam van Pluto weerspiegelt de samenstelling ervan, die voornamelijk uit ijs en rotsen bestaat.