Producenten (planten) in de savannevoedselketen zijn voornamelijk grassen en struiken. De primaire consumenten (herbivoren) zijn onder meer giraffen, zebra's, olifanten, gazellen, wildebeesten en wrattenzwijnen. De carnivoren zijn luipaarden, leeuwen en cheeta's en de aaseters zijn gieren, termieten en hyena's. Tot de ontleders behoren paddenstoelinsecten en micro-organismen.
De savanne of het Afrikaanse grasland is een gevarieerde voedselketen die afhankelijk is van migratiepatronen die water- en voedselbronnen volgen. Eén directe voedselketen kan als volgt verlopen: een zebra eet gras en wordt vervolgens opgegeten door een leeuw, die na zijn dood wordt opgegeten door gieren en hyena's. Zodra de voedselketen de afbrekers bereikt, begint de voedselketen opnieuw, aangezien insecten en paddenstoelen de planten helpen voeden. Insecten dienen ook als voedsel voor sommige dieren, zoals aardvarkens, vogels en kleine hagedissen. Een hyena is zowel een carnivoor als een aaseter in de voedselketen.
Het savannebioom wordt gekenmerkt door hoge grassen en struiken met weinig bomen. Een gezond ecosysteem beschikt over een complete voedselketen zonder gaten; herbivoren eten producenten en vervolgens worden herbivoren opgegeten door carnivoren. Deze carnivoren worden vervolgens geconsumeerd door aaseters en afbrekers, die op hun beurt voedsel teruggeven aan producenten. Elk voedingsniveau in de voedselketen wordt een trofisch niveau genoemd.