De visuele doorlooptijd is de aandachtsafstand waarop een chauffeur moet letten. De bestuurder moet tijdens de visuele doorlooptijd anticiperen op verkeersbewegingen en potentiële gevaren. Dit omvat het scannen van trottoirs en de weg, terwijl indien nodig de snelheid of positie van de auto wordt aangepast.
Bij het rijden binnen de stad zou deze visuele doorlooptijd 12 tot 15 seconden moeten zijn en op het platteland zou de voorsprong op de weg 20 tot 25 seconden moeten zijn. Het draait allemaal om het beheren van de ruimte en de tijd die nodig is om te reageren op potentiële gevaren op de weg. Het is altijd belangrijk om een veilige afstand te bewaren tussen de auto en het voertuig direct voor u. De minimale afstand tussen auto's bedraagt 2 seconden, waardoor er een veiligheidsbuffer ontstaat. Deze afstand zorgt voor voldoende remafstand als er zich een incident voordoet. Voor een auto die sneller dan 60 kilometer per uur rijdt, moet een veiligheidsbuffer van vier seconden in acht worden genomen.
Tijdens het rijden is het ook belangrijk om de spiegels te controleren en de omgeving van het voertuig te observeren. De achteruitkijkspiegel moet elke 8 tot 10 seconden worden gebruikt en de bestuurder moet de spiegels controleren wanneer een stop wordt verwacht. De bestuurder moet zich bewust zijn van voertuigen aan beide zijden van de auto en vooral in zijn of haar dode hoeken.
